Van oorsprong is carnaval een feest dat alleen door katholieken werd gevierd. Dit feest ging vooraf aan de vastentijd van 40 dagen. Mensen gingen zich nog even te buiten voordat ze zichzelf 40 dagen lang grotendeels onthielden van voedsel en drank.
Nu wordt carnaval nog steeds vooral in het zuiden van het land gevierd, daar waar van oorsprong de meesten katholieken wonen. Het feest heeft ondertussen echter niet veel meer met religie te maken. Een vastentijd wordt al heel lang nauwelijks meer uitgevoerd door Nederlanders en veel jongeren weten niet meer dat het om een kerkelijk feest gaat met carnaval.
Al maanden van tevoren beginnen de voorbereidingen voor fanatieke carnavalsvierders. In november is er een feest in het dorpshuis waar Prins Carnaval en de Raad van 11 bekend gemaakt wordt. De functie van Prins Carnaval is alleen nog maar symbolisch.
In de dorpen zijn er verschillende buurtverenigingen die met de leden een praalwagen maken. Maandenlang wordt ergens in een schuur hieraan gewerkt onder het genot van de nodige alcoholische drankjes. In de praktijk betekent dit dus dat er ver voordat het carnaval begint al heel wat kleine feestjes in het kader van de carnaval gehouden worden.
De zondag van het carnaval dat totaal 4 dagen duurt, is er de optocht een grote happening waar veel kijkers op af komen. Elke wagen is een uitbeelding van een actueel thema waar op een grappige manier naar verwezen wordt. De straten zijn vol muziek en verkleedde mensen en het bier vloeit in overvloed. In de avonden zijn de kroegen en dorpshuizen vol met carnavalsvierders die even alle remmen los laten.